Fundament De drie ‘Algemene Bouwstenen Rotterdam’ zijn basisvoorschriften die samen het fundament vormen van de Welstandsnota Rotterdam 2025. Ze liggen in principe ten grondslag aan elke planbeoordeling en vormen richtlijnen die een toekomstbestendige en kwalitatieve stedelijke ontwikkeling waarborgen. De criteria komen voort uit het vakmanschap van de architect en zijn afgeleid van duurzaam geldende principes in het werkveld van de architectuur. Ze zorgen voor een toets op drie ruimtelijke schaalniveaus: omgeving, gebouw en uitwerking. In essentie bestaat een gebouwde omgeving met voldoende kwaliteit volgens de Algemene Bouwstenen Rotterdam uit onderling verbonden, samenhangende ruimtes, waarin ook losse, onafhankelijke elementen een relatie met elkaar aangaan. Aan de basis van bouwwerken ligt een bestendig ontwerpidee, dat overtuigend reageert op de omgeving en bijdraagt aan het ontwerpvraagstuk. Omdat groene ambities de ontwerppraktijk inmiddels beïnvloeden, zijn de drie bouwstenen met duurzame principes verbonden. Om ruimtelijke ontwikkelingen daadwerkelijk duurzaam te verkennen, zal een integrale ontwerpbenadering moeten worden gehanteerd. Duurzaamheid laat zich niet beperken tot technische oplossingen op bebouwingsniveau, de opgave is relevant op alle ruimtelijke schaalniveaus. Wordt duurzaamheid als een integrale ontwerpopgave gezien, dan kunnen ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid elkaar versterken en nauw met elkaar verbonden worden. FundamentZoals verwoord in het Rotterdams Duurzaamheidskompas streeft de gemeente naar een geïntegreerde duurzame aanpak, waarin de energietransitie, circulariteit, klimaatbestendigheid en een gezonde leefomgeving de speerpunten zijn. Daarnaast wil de gemeente stimuleren om ruimtelijke opgaven duurzaam in samenhang te benaderen, om individuele bebouwingsoplossingen te beschouwen in relatie tot de collectieve ruimtelijke structuren waarvan ze onderdeel zijn. Duurzaamheid gaat tenslotte niet alleen over bebouwing en techniek, maar ook over vervoer, ondergrondse infrastructuur, logistiek, de hoeveelheid materiaal, ons ruimtegebruik. Wordt duurzaamheid op het niveau van de stad als geheel bekeken, dan volgt de gemeente een aantal perspectieven zoals dat is geformuleerd als onderdeel van de omgevingsvisie: compact, duurzaam en gezond bouwen en ontwikkelen, op een klimaatbestendig wijze, met voldoende ruimte voor groen en biodiversiteit in natuur. Rotterdam werkt hard aan de energietransitie en circulaire economie, opgaven die bij een haven- en industriestad van dit moment horen. De stad wordt beschouwd als een standvastige en flexibele structuur, waarbinnen voldoende ruimte voor ontwikkeling en verandering is, maar waarvan de basis permanent en steeds opnieuw te gebruiken is. Hiermee wordt een duurzame basis gelegd voor ruimtelijke ontwikkelingen: telkens langdurig voortbouwen op de kwaliteiten en karakteristieken die Rotterdam kenmerken. Het verhaal van de stad vormt het Fundament van de algemene bouwstenen en ligt daarmee ten grondslag aan de welstandstoets.Het fundament van de bouwstenen – het uitgangspunt dat de stad haar verhaal moet blijven vertellen – wordt ingekleurd door een intermezzo aan het einde van dit deel, waarin een korte geschiedenis en typering de opmaat vormt van de Gebiedsatlas. Die atlas vormt het vanzelfsprekende vertrekpunt voor duurzame stedelijke milieus. Om duurzaamheid een volwaardige plek te geven, lijkt het vruchtbaar om ons als eerste op bestaande ruimtelijke structuren en eeuwenoude stedelijke principes te richten – grondbeginselen die ervoor zorgen dat gebouwen en stedelijke patronen vaak eenvoudig ruimte kunnen geven aan eigentijdse opgaven en nieuwe vormen van gebruik. De rijkdom en continuïteit van het stedelijk weefsel staan daarbij centraal, aangezien een duurzame ruimtelijke ontwikkeling altijd onderdeel is van een langer voortdurend verhaal. De plattegrond van Rotterdam heeft zich tot een gemêleerde lappendeken gevormd, waarbij een afwisselende, verfijnde en gelaagde ruimtelijke ontwikkeling voor een stedelijke diversiteit en rijkdom heeft gezorgd. Op een landschappelijk gevarieerde ondergrond, met specifieke groenstructuren, waterlijnen en historische verkavelingen, zijn bebouwingsstructuren ontstaan die een architectuurstad van betekenis hebben gevormd, met een aantrekkelijk ruimtelijk klimaat, een bloeiend en dynamisch centrum met een bruisend cultuurleven en een enorme verscheidenheid van de bevolking. OmgevingDe ambities uit de omgevingsvisie laten er geen twijfel over bestaan; om te koersen op een compacte, gezonde en duurzame stad richt de stedelijke ontwikkeling zich op het gebied binnen de grenzen van de stad. Rondom knooppunten van hoogwaardig openbaar vervoer worden gemengde woon- en werkmilieus in hoge dichtheden gecreëerd, met voorzieningen om de hoek en verschillende verblijfsvormen in de openbare ruimte, waar vooral plek voor voetgangers en fietsers is. Tussen complementaire centra en economische clusters worden goede verbindingen gemaakt, zodat plekken elkaar kunnen versterken. Maar ook mobiliteit moet duurzamer worden, met minder ruimte voor de auto, meer voor openbaar vervoer en kleinschalige, schone vormen van logistiek en bevoorrading. Daarnaast worden groenblauwe verbindingen hersteld en versterkt, en klimaatbestendige straten aangelegd, met waterpleinen, -bergingen en -buffers, en een gemengde, veelzijdige groeninrichting voor een grote biodiversiteit.Al deze duurzame ambities op stedelijk niveau sluiten nauw aan op de eerste Bouwsteen, die zich op de omgeving richt, voortbouwend op het Fundament. Duurzaamheid vormt geen gevolg of surplus van stedelijke ontwikkeling, maar is nauw verbonden met ruimtelijke, economische en verkeerskundige opgaven. Kunnen bouwmassa’s overtuigend aan constante ruimtelijke structuren gekoppeld worden, kunnen bouwwerken zodanig worden geplaatst en met de stad worden verweven, dat ze overtuigend bijdragen aan het leven op die plek? Worden er compacte, degelijke bouwstructuren ontworpen, die voldoende variabel zijn en zodanig zijn afgewerkt dat ze ons ruimschoots overleven? En kunnen ontwerpen slim en passief zijn, zodat installaties beperkt blijven en deze niet elke twee à drie decennia vervangen hoeven te worden?Wordt een duurzame ruimtelijke kwaliteit nagestreefd, dan zal de stad maatregelen op alle schaalniveaus in samenhang serieus moeten nemen, zoals de ontwerpende disciplines gewend zijn. Nadenken over ruimtelijke duurzaamheid begint kortom bij nadenken over stedelijk milieu, over samenhang tussen functies, stedenbouwkundige opzet, mobiliteit, gebouwvorm, typologie, architectuur, openbare ruimte en landschap. Zonder integrale blik op ruimtelijke samenhang is het immers moeilijk in te schatten of een ontwikkeling of bouwwerk duurzaam is. Een duurzame omgeving wordt gekenmerkt door bestendig gebruik, variatie in functionele en ruimtelijke samenstelling, en door continuïteit als stedenbouwkundig fundament van elke ontwikkeling. Juist bij ruimtelijk ontwerp is de verbinding van schaalniveaus op positieve wijze van invloed op bestendige principes; kwaliteit en vakmanschap blijken een goede voedingsbodem voor duurzaam ontwerp, net zoals duurzame ruimtelijke principes een logische basis vormen voor kwalitatief hoogwaardige ontwikkelingen. Wat van waarde is, blijft voortdurend bij de tijd. BouwwerkWanneer bouwwerken op het niveau van de omgeving worden gekoppeld aan permanente, rijke stedenbouwkundige structuren, moet die bebouwing zelf in eerste instantie ook worden gezien als een solide basis voor duurzaam gebruik. De stedelijke geschiedenis van Rotterdam laat zien dat ruimtelijke structuren en bouwmassa’s een haast oneindige levensduur kunnen hebben. Als het rijke, consistente weefsel van onze ruimtelijke cultuur als context wordt genomen, kunnen duurzame architectuur en stadsstructuren heel nauwgezet worden aangevlogen, gewoon vanuit het evidente idee dat bouwwerken eeuwen meekunnen. Bebouwingsstructuren beschikken over een fenomenale flexibiliteit, als ze ten minste gewaardeerd en steeds opnieuw gebruikt worden. Dit maakt duurzaamheid in essentie een stedelijke, en daarmee stedenbouwkundige opgave, daarna pas een architectonische. Het stedelijk bouwwerk bezit een zekere autonomie en vormt in feite de meest duurzame compositie, die steeds nieuwe functies huisvest, houdbaar is en de capaciteit bezit om stedelijk leven telkens opnieuw uit te vinden en vorm te geven.Belangrijke vragen die als eerste moeten worden gesteld zijn dus principieel en programmatisch van aard. Bouwwerken moeten langer meegaan dan de functies en gebruikers waarvoor ze bedacht worden, dus zijn ruime, flexibele bouwmassa’s nodig, die gemakkelijk opnieuw kunnen worden gebruikt voor toekomstige functies en behoeftes. Maar wanneer begint die kringloop? Als er wordt gestopt met slopen, blijkt dan niet dat die bouwwerken er al zijn? Is bouwen echt nodig, of kunnen bestaande gebouwen gewoon blijvend worden gebruikt? Hergebruik van materialen is mooi, maar het blijven gebruiken van gebouwen nog veel duurzamer. Niet voor niets omvatten duurzame ambities circulaire principes: met minder langer en meer doen, het beter maken en steeds opnieuw gebruiken. Slopen past eigenlijk niet in duurzame stedelijke ontwikkeling.En als er toch moet worden gesloopt en gebouwd, kunnen de verwijderde materialen dan weer worden gebruikt, kunnen minder materialen worden gebruikt? Voor een duurzaam perspectief op onze gebouwen zal een circulaire grondstoffen- en energietransitie moeten worden omarmd, met de toepassing van gezonde biobased materialen die constant door de natuur worden aangevuld, zodanig toegepast dat, mocht het nodig zijn, ze eenvoudig te demonteren en opnieuw te gebruiken zijn. En misschien nog wel belangrijker, bouwwerken moeten overtuigend worden verbonden met de groene grond in de buitenruimte, gevarieerde en natuurlijk ingerichte straten en pleinen, met ruimte voor water en biodiversiteit, planten en voorzieningen die doelsoorten ondersteunen, zodat deze gezonde stedelijke buitenruimtes weer het verlengstuk kunnen worden van het gebruik van bebouwing en onze huiselijke activiteiten.De relatie van bebouwing met de straat of aangrenzende openbare ruimte verdient ook een duurzaam perspectief, aangezien het kruispunt toch als de oervorm van vestiging en uitwisseling kan worden gezien. Want hoe duurzaam is een plek, als er geen veelzijdig straatleven plaatsvindt, als er geen levendige relatie is tussen bebouwing en openbare ruimte, als er enkel ‘tussenruimte’ is, om ons te verplaatsen? Straten, pleinen en kruisingen moeten samen een flexibel en poreus netwerk vormen, waarbinnen functies en bebouwde ruimte ongedwongen verbonden zijn, elkaar overlappen, verrijken, het beste in elkaar naar boven halen. Het duurzame karakter van bebouwing kan dus enkel in relatie met een duurzame openbare ruimte ontstaan, in de relationele sfeer van ruimte voor en achter de gevel. Straten, stoepen en pleinen zijn eeuwenlang multifunctionele buitenruimtes geweest, nauw verbonden met het brede scala aan activiteiten dat de veelzijdige bebouwing in steden normaliter huisvestte. Het leven op straat was automatisch verbonden met het leven binnen en de stoep was de plek waar de stedelijke dynamiek samenkwam. De integrale, verbindende en veelzijdige groene kwaliteit van de openbare ruimte vormt in zekere zin de essentie van duurzaam stedelijk leven. UitwerkingWanneer duurzame stedelijke ontwikkeling een ruimtelijke ontwerpopgave op verschillende schaalniveaus is, zal de uitwerking van gebouwen, de materiaaltoepassing en detaillering een nieuwe richting opgaan. Inmiddels is er een reeks technische ontwikkelingen die al jaren de uitstraling van bebouwing beïnvloedt: waaronder voorzieningen voor zonne- en windenergie, installaties, warmtepompen, na-isolatie, groene daken en gevels. Bovendien wordt gestimuleerd om natuurlijke, levende materialen te gebruiken, die zichzelf regenereren, en gebruik circulair te benaderen, waarbij materialen nooit tot afval verworden. Kan er dusdanig slim worden ontworpen en gebouwd, dat materialen eenvoudig te demonteren en steeds weer te gebruiken zijn? De energie- en grondstoffentransitie zal stedelijke systemen herzien en het aanzien van ons stadsbeeld veranderen, afhankelijk van stedelijk milieu en typologie. Duurzaamheid overstijgt bebouwing en in zekere zin de stad, maar stedelijke vorm, structuur en typologie zijn wel degelijk van invloed op de toepassing en uitstraling van duurzame ingrepen. Historische bebouwing in compacte stadsweefsels en architectonische en stedenbouwkundige ensembles zijn door hun kwaliteit en samenhang kwetsbaar voor grote ingrepen en behoeven dus afgepaste maatregelen.Gelukkig vormt samenhang tussen verschillende schaalniveaus het wezen van de ontwerpende disciplines. Er is ondertussen een keur aan ontwerpbureaus, niet in de laatste plaats uit Rotterdam zelf, die laat zien dat er voldoende ruimte is voor duurzame innovatie, waardoor een nieuwe architectonische beeldcultuur ontstaat die weliswaar anders en onbekend is, maar die zich tegelijk uitstekend verhoudt tot bebouwing in de omgeving en met evenveel kwaliteit reageert op de stedenbouwkundige context. Dit is wat een duurzame stedelijke ontwikkeling verbindt met welstandsbeleid: door met herkenbare ontwerpen voort te bouwen op de stad, kan, zoals een Rotterdams bureau treffend verwoordde, de stad zowel bijdragen aan ‘de schoonheid van duurzaamheid als aan de duurzaamheid van schoonheid.’ De stad moet haar verhaal blijven vertellenBouwinitiatieven worden ontwikkeld vanuit de bestaande kwaliteit en het karakter van de plek; ze dragen bij aan en bouwen voort op het verhaal van de stad.Een stad is nooit af, een sterke stad beweegt continu mee met de tijd. De aanwezige historische lagen vertellen een verhaal en hebben betekenis. Die rijke gelaagdheid draagt bij aan de herkenbaarheid en authenticiteit, het karakter van de stad. De continuïteit van die ontwikkeling speelt een belangrijke rol bij de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Het erfgoed van de stad neemt daarin als ankerpunt een bijzondere plek in. Ook kunnen historie en erfgoed een economische waarde vertegenwoordigen of (weer) vervullen, zorgen voor een impuls voor verbetering, versterking van een gebied of een plek. Bouwinitiatieven moeten hedendaagse opgaven in de stad verbinden met de zorg voor en behoud van bestaande kwaliteiten en cultureel erfgoed. Bij nieuwe ontwikkelingen nemen bouwwerken de karakteristieken van de plek als uitgangspunt. Bouwinitiatieven creëren ruimte voor hergebruik en transformatie van bestaande elementen en toekomstgericht ontwerp, zodat verleden, heden en toekomst met elkaar verweven raken. Ze geven het bestaande een nieuwe betekenis, met een zichtbare rol voor cultureel erfgoed en passend bij de identiteit van Rotterdam. Op deze pagina Op deze pagina Doe de welstandscheck Krijg snel en eenvoudig inzicht in welke welstandscriteria gelden voor jouw bouwinitiatief. Ga naar de welstandscheck