Dakkapellen

Dakkapellen vormen een ondergeschikte toevoeging aan het dakvlak. Plaatsing ervan mag niet ten koste gaan van de karakteristiek van de kapvorm. Vooral dakkapellen aan de voorzijde zijn medebepalend voor het straatbeeld. Het uitgangspunt voor nieuwe dakkapellen is dat ze terughoudend van uitstraling zijn. Om dit te bereiken is het de bedoeling dat dakkapellen een onnadrukkelijk onderdeel vormen van het dak. Door voldoende dakvlak rondom elke dakkapel over te laten, wordt voorkomen dat het silhouet van het dak wordt gedomineerd of de noklijn wordt doorbroken. Bij het dak van een aaneengesloten rij woningen is het de bedoeling dat ook de dakkapellen zo goed mogelijk een herhalende rij vormen met op hoofdlijnen gelijke vormgeving en plaatsing. Daarbij spelen vooral de contour en de kleur een rol. Een dakkapel voldoet aan redelijke eisen van welstand als aan de onderstaande sneltoetscriteria wordt voldaan. Daarop geldt één uitzondering: als dakkapellen onderdeel zijn van het oorspronkelijke ontwerp van een bouwblok, woningrij of ensemble, en een specifieke vorm hebben die mede de karakteristiek van het pand bepaalt, vormen deze altijd het ontwerpuitgangspunt voor nieuwe dakkapellen. In dat geval gelden de criteria uit Deel 3. De Rotterdamse Gebiedsatlas.

Algemeen

Dakkapellen zijn per architectonische eenheid qua hoofdopzet en vormgeving gelijk en zijn in samenhang met het hoofdgebouw ontworpen (bij nieuwbouw volgens de aangeboden optionele dakkapel bij oplevering).
Per architectonische eenheid geldt de eerst vergunde aanvraag als ‘trendsetter’.
Dakkapellen hebben een plat dak, tenzij dit binnen de architectonische eenheid anders vergund is of dat vanuit stedenbouwkundig oogpunt een andere vorm passender blijkt.
Dakkapellen zijn aan de bovenzijde uitgelijnd met dakkapellen op hetzelfde dakvlak.
Op het voordakvlak worden dakkapellen niet boven elkaar geplaatst.
De afstand tussen dakkapellen en de randen van het dakvlak is minimaal 0,5 m. Dakkapellen op zijdakvlakken, worden minimaal 1,0 m uit de voorgevel geplaatst en uitgevoerd in (zink)grijs.
De afstand tussen dakkapellen onderling is minimaal 1,0 m.
De hoogte van dakkapellen is maximaal 1,50 m (inclusief dakrand).
De breedte van dakkapellen is maximaal 2/3 van de (gemiddelde) breedte van het dakvlak.
Dichte delen in de voorzijde van dakkapellen zijn niet toegestaan, tenzij gevat in een kozijn. Uitgezonderd hiervan zijn dakkapellen tussen kappen.
De kleur van dakkapellen is afgestemd op het hoofdgebouw en/of andere dakkapellen op hetzelfde dakvlak.

Beschermde stadsgezichten

Voor beschermde stadsgezichten gelden enkele aanvullende bepalingen die voorgaande criteria deels vervangen:

Vormgeving, materiaal, kleur en detaillering van dakkapellen zijn hoogwaardig en zijn afgestemd op de oorspronkelijke architectuur en per architectonische eenheid identiek.
In kappen achter topgevels zijn dakkapellen mogelijk zolang ze het aanzicht van de topgevel niet aantasten.

Kunnen we je op weg helpen?

Krijg inzicht in welke welstandscriteria gelden voor jouw bouwplan en welke stappen je moet nemen.

Doe zelf de welstandscheck Veelgestelde vragen