Systematiek van de Welstandsnota Vier gradaties criteriaDe Welstandsnota Rotterdam 2025 bestaat uit vier ‘gradaties’ criteria, die in elk volgend deel van de nota concreter en preciezer worden. Aan de basis liggen drie algemene criteria, ‘bouwstenen’ die het fundament vormen van de welstandstoetsing en waarmee zowel de kwaliteit van bouwwerken als de relatie ervan met de omgeving wordt getoetst (Deel 2. Fundament: De Algemene Bouwstenen Rotterdam). Ook bevat de nota criteria die op het specifieke karakter van verschillende gebiedstypen zijn gericht (Deel 3. Verdieping: De Rotterdamse Gebiedsatlas) en criteria die verschillende typen eenvoudige en veel voorkomende aanvragen vergemakkelijken (Deel 4. Versnelling: De sneltoetscriteria). Ten slotte zijn er criteria waarmee wordt beoordeeld of bouwwerken (ook vergunningvrije) op buitensporige wijze afwijken van de omgeving, een negatieve invloed hierop hebben en dus in ernstige mate strijdig zijn met redelijke eisen van welstand (Deel 5. Ultieme grens: De Excessenregeling).De criteria in de nota geven een richting aan, ze zijn geformuleerd als hulpmiddelen om bouwinitiatieven op het niveau van ‘redelijke eisen van welstand’ te brengen. Daarmee is een zekere basiskwaliteit voor wat betreft het uiterlijk van bouwwerken te garanderen. Boven dit niveau van redelijkheid uitstijgen mag natuurlijk altijd! Tegelijkertijd is het doel van deze nota het bestaande, unieke karakter van Rotterdam te bestendigen en te continueren. Zo ontstaat een leefklimaat waarvan iedereen de vruchten kan plukken en draagt de kwaliteit van de stad als geheel bij aan de waarde van individuele projecten. Het welstandsbeleid vertegenwoordigt dus een balans tussen individueel en algemeen belang: het beoogt een stad die meer is dan de som van gedeelde en individuele inspanningen. Drie bouwstenen: omgeving, bouwwerk en uitwerkingDe basis van de welstandsnota wordt gevormd door de drie basiscriteria die gezamenlijk het algemene fundament voor de beoordeling van aanvragen vormen: de Algemene Bouwstenen Rotterdam (hierna ‘de bouwstenen’). De Rotterdamse bouwstenen ‘bevragen’ bouwplannen op drie schaalniveaus, van groot naar klein:Legt het ontwerp voor het bouwwerk een goede relatie met de omgeving en levert het een positieve bijdrage aan de stad, nu en voor de toekomst?Is de vorm en uitstraling van het bouwwerk zelf van voldoende kwaliteit?Ondersteunt de wijze waarop het bouwwerk wordt gemaakt het beoogde ontwerpidee?Kort samengevat bestaat goede omgevingskwaliteit volgens de bouwstenen uit samenhangende ruimtes en nooit uit losse elementen zonder onderling verband. Een bouwplan wordt daarom getoetst op de relatie van het plan met de omgeving en de te verwachten ontwikkeling daarvan en op de eenduidigheid, structuur en logica van het ontwerpidee. Bouwplannen worden overtuigend en logisch volgens dit idee uitgewerkt: materiaal, kleur en detaillering ondersteunen het ontwerpidee op een daarmee samenhangende manier.De bouwstenen hebben een ruim en globaal karakter en vormen daarmee als het ware de ‘kapstok’ voor de welstandsbeoordeling van aanvragen voor een omgevingsvergunning. Ze staan voor algemene, alomvattende ontwerprichtlijnen, die bijdragen aan de basiskwaliteit van de bebouwing in Rotterdam. De bouwstenen zijn algemeen van aard en kunnen vooral worden toegepast bij omvangrijke, publiek belangrijke en ingrijpende bouwplannen, waarbij de zorgvuldige verhouding van het plan tot de omgeving tot een complexe architectonische opgave leidt. Hoewel de bouwstenen globaal en abstract van karakter zijn, is de basisvraag van deze bouwstenen eigenlijk heel helder en eenvoudig: reageert een bouwplan goed op de omgeving waarin het gerealiseerd wordt en verbindt het bouwwerk zich op samenhangende wijze met de omringende bebouwing?Dit betekent overigens niet dat bebouwing naadloos moet aansluiten op de architectuur in de omgeving, of dat deze zich identiek moet voegen naar omliggende bebouwing, zoals soms wordt gedacht. Wel betekent het dat plannen op enigerlei wijze moeten reageren op de omgeving en zich rekenschap moeten geven van de stedenbouwkundige en architectonische kenmerken van een gebied, maar bovenal dat ze een positieve bijdrage moeten leveren aan en voortbouwen op de ruimtelijke context waarvan ze onderdeel worden. De omgeving van een bouwwerk verschilt van plek tot plek: historische uitbreidingswijken uit de negentiende eeuw hebben een heel ander karakter en andere kenmerkende kwaliteiten dan een nieuwbouwwijk uit de afgelopen decennia. ‘Goed aansluiten op de ruimtelijke context’ betekent dus in principe voor elke aanvraag iets anders. De criteria geven een richting aan die er vooral op doelt om de kwaliteit van de bestaande situatie te handhaven of te verbeteren. Aanvragen die dus overtuigend aansluiten op de ruimtelijke context – eraan bijdragen – kunnen dan al snel voldoen aan redelijke eisen van welstand. Eenvoudige basis, bijzondere afwijking en sneltoetsDeel 2 van deze welstandsnota geeft met de Vaste Criteria een eerste concrete invulling aan de bouwstenen: concrete vormgevingsprincipes van de meest voorkomende ontwerponderdelen, die in heel Rotterdam gelden, ongeacht de plek waar een bouwwerk zich bevindt. De vaste criteria zijn een vertaling van de bouwstenen. In Deel 3 volgen de verschillende gebiedstypen van ‘De Rotterdamse Gebiedsatlas’, met analyses en omschrijvingen van en criteria voor deze specifieke gebieden. De criteria voor de gebiedstypen (3.1) en de criteria voor de beschermde stadsgezichten (3.2) zijn dus weer een gradatie preciezer. De bijlage van de welstandsnota ‘Kaart Gebiedstypen’ toont de verschillende gebiedstypen zoals die op basis van het welstandsbeleid zinvol te onderscheiden zijn.Hoewel de kaart een geografische basis heeft, worden de gebiedstypen grotendeels bepaald door het tijdperk waarin ze zijn ontstaan. De stad is zodoende een ‘lappendeken’ van gebiedstypen. Door het gebruik van verschillende kleuren zijn er duidelijke ruimtelijke eenheden in de kaart te herkennen. De gedefinieerde gebiedstypen in de welstandsnota vormen een herkenbare groep bebouwing; ze vertegenwoordigen een gebiedstype en beschikken over vergelijkbare karakteristieken als gevolg van een overeenkomstige ontstaansgeschiedenis, ontwikkelingswijze en samenhang van stedenbouw, architectuur en openbare ruimte. Elk gebiedstype heeft dus specifieke ruimtelijke kenmerken en een eigen karakter. De criteria van elk gebiedstype richten zich op deze karakteristieke kenmerken. Ze bestaan uit de drie schaalniveaus van de Algemene Bouwstenen Rotterdam (omgeving, bouwwerk en uitwerking) aangevuld met beschrijvingen en verbeeldingen van de kenmerken van elk gebied. Binnen de Rotterdamse Gebiedsatlas nemen de rijksbeschermde stadsgezichten een bijzondere plaats in. Hiervan zijn de bestaande kenmerkende kwaliteiten van de omgeving zo specifiek en van een dusdanig niveau, dat ze van algemeen belang worden geacht, onder andere vanwege hun schoonheid, onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang. Deel 4 wordt nog preciezer met de sneltoetscriteria, die zijn opgesteld voor verschillende typen, eenvoudige en veel voorkomende aanvragen. Met deze sneltoetscriteria kan snel uitsluitsel worden gegeven of een plan aan redelijke eisen van welstand voldoet. Plannen die niet passen binnen de sneltoetscriteria zijn niet per definitie in strijd met redelijke eisen van welstand. De sneltoetscriteria zijn ook van toepassing op onderdelen van nieuwbouwplannen, denk hierbij aan regels voor dakkapellen of dakterrassen. Hoe wordt omgegaan met sneltoetscriteria staat in 1.4 en Deel 4 nader uitgewerkt. Deel 5 betreft de excessenregeling. Bouwwerken die vergunningvrij zijn, worden niet preventief getoetst, maar mogen niet in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand. Als dit wel het geval is, is sprake van een ‘exces’. Dat is het geval wanneer iedereen kan zien dat het uiterlijk van een bouwwerk buitensporig afwijkt van de omgeving en grote afbreuk doet aan de ruimtelijke samenhang, kwaliteit en eigenheid van een plek. In dat geval kan worden opgetreden met behulp van de criteria van de excessenregeling, die de absolute ondergrens van redelijke eisen van welstand vormen. Onderliggende samenhang criteriaDe verschillende gradaties criteria gelden niet cumulatief, temeer omdat criteria soms gericht zijn op heel specifieke onderdelen. Er hoeft dus niet aan alle criteria op alle niveaus tegelijk te worden voldaan; ze vormen geen afvinklijst. Wel versterken ze elkaar en vormen de gradaties een precisering van elkaar. De Algemene Bouwstenen Rotterdam vormen de kern van het welstandsbeleid, de criteria van Deel 3, 4 en 5 dienen (in gradaties) ter ondersteuning ervan.Het gebruik van de nota volgt dus de inhoudelijke structuur ervan. Afhankelijk van de ingreep en de plek zijn verschillende gradaties criteria van toepassing. De verschillende delen van de nota kunnen gezien worden als gestapelde lagen op een kaart: voor elke plek kan met een prikker de relevante criteria naar boven worden gehaald. Goede ruimtelijke analyses en een zorgvuldige verbeelding van het ontwerp in relatie tot de omgeving, vormen een wezenlijk onderdeel van de welstandstoets. Bij de toetsing van aanvragen aan het welstandsbeleid helpt het om nauwkeurig te laten zien waarom een ontwerp aan de criteria en daarmee aan redelijke eisen van welstand voldoet. Hoe zorgvuldiger een ontwerpidee wordt verbeeld en onderbouwd, hoe duidelijker de bedoeling van de aanvrager wordt. Experiment en vernieuwingElke stad vernieuwt zich, de ontwerpdiscipline ontwikkelt zich; het zou van weinig inzicht getuigen als een stad ontwerpkennis en -expertise niet ten volle voor actuele ruimtelijke opgaven zou benutten. Rotterdam is misschien wel één van de meest exemplarische steden waar die ruimtelijke dynamiek een permanente karakteristiek van het stadsbeeld is. Een ruimtelijk ontwerp moet altijd tot de verbeelding spreken. Mits nieuwe ontwikkelingen zich in algemene zin rekenschap geven van de omgeving en deze niet veronachtzamen of verloochenen is er kortom in veel gevallen ruimte voor experimenten en vernieuwing. Bij erfgoed zou dit per geval een genuanceerde afweging en onderbouwing vergen en ligt dit niet voor de hand. .Aanvragen die niet aan alle specifieke criteria voldoen, kunnen alsnog aan redelijke eisen van welstand voldoen. Met afwijkende aanvragen uitstijgen boven de gebiedscriteria en sneltoetscriteria mag altijd, als ze de Algemene Bouwstenen Rotterdam maar serieus nemen. Ook van architectonisch bijzondere projecten die hun context overstijgen mag immers worden verwacht dat ze de omgeving niet ontkennen. Plannen die zorgvuldig omgaan met de stad, hoe vooruitstrevend en onvoorzien ook, kunnen voldoen aan redelijke eisen van welstand, en zodoende op steun van de gemeente rekenen. Werking van de kaartenAlgemeenBij de welstandsnota behoren twee kaarten (bijlagen): de ‘Kaart Gebiedstypen’ en de ‘Kaart Niveaus’.De ‘Kaart Gebiedstypen’ geeft de Rotterdamse Gebiedsatlas weer.De ‘Kaart Niveaus’ geeft aan welk niveau van welstandstoetsing op een bepaald gebied van toepassing is. Op deze kaart wordt onderscheid gemaakt tussen:Welstandsgebied – regulier welstandsbeleidWelstandsgebied – welstandsparagraafWelstandsvrij gebiedHet is mogelijk dat na vaststelling van de welstandsnota voor bepaalde gebieden door het bestuur nieuw of aanvullend welstandsbeleid wordt vastgesteld. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de vaststelling van een welstandsparagraaf of als welstandscriteria moeten worden geactualiseerd. In dat geval worden de kaarten aangepast aan de nieuwe situatie.Als gevolg van de beperking van het aantal gebiedstypen, vindt binnen de aangegeven vlakken op de kaart geen differentiatie plaats. De kleur die een vlak op de kaart krijgt, geeft dus de overheersende context daarbinnen aan. Bijvoorbeeld een vlak aangegeven als Stempel- en strokenbouw kan een deelgebied bevatten van een ander gebiedstype, dat bijvoorbeeld onder Planmatige woonerfwijken zou moeten vallen. Bij een te kleine omvang of ‘korrelgrootte’ is zo’n deelgebied niet uit het kaartbeeld af te lezen. In deze situatie wordt bij nieuwbouw en verbouw uitgegaan van de karakteristiek van de overheersende context, en de daaraan verbonden criteria.ReclameVoor reclame wordt in de welstandsnota onderscheid gemaakt tussen Reclamegebied en Reclameluw gebied.Welke criteria van toepassing zijn hangt samen met de gebiedstypen zoals vastgelegd op de ‘Kaart Gebiedstypen’.De volgende gebiedstypen zijn aangemerkt als Reclamegebied:Stadscentrum en centrumgebiedenStedelijke knooppuntenStedelijke oeversKantorenlocaties, haven- en bedrijventerreinenDe volgende gebiedstypen zijn aangemerkt als Reclameluw gebied:Historische linten en kernenOrganisch ontwikkelde uitbreidingenVroege planmatige uitbreidingenTuindorpenStempel- en strokenbouwPlanmatige woonerfwijkenRecente uitbreidingen en grootschalige transformatiesStedelijke villagebiedenGroengebiedenAlle beschermde stadsgezichtenBouwwerken op het water Op deze pagina Op deze pagina Doe de welstandscheck Krijg snel en eenvoudig inzicht in welke welstandscriteria gelden voor jouw bouwinitiatief. Ga naar de welstandscheck