Artiesten Impressie

Energieopwekking

Duurzame opwekking van energie bij gebouwen is niet meer weg te denken. Naast energieopwekking op daken spelen ook andere vormen van energieopwekking een steeds grotere rol. Zoals energieopwekking op of in gevels, kleine windturbines op daken, dit zijn maar enkele voorbeelden van de snel toenemende mogelijkheden en technieken. Ook worden door het rijk steeds ruimere vergunningvrije mogelijkheden gecreëerd voor energieopwekkende maatregelen. Voor enkele nu bekende toepassingen die niet vergunningvrij zijn, bevat dit hoofdstuk sneltoetscriteria. Mogelijk zullen die door de snelheid van technische ontwikkelingen en innovaties op termijn ontoereikend blijken. Daarom kan bij innovatieve oplossingen die wezenlijk bijdragen aan verduurzaming en aan de beeldkwaliteit van de bebouwing, van de onderstaande sneltoetscriteria worden afgeweken. In dat geval gelden de criteria uit Deel 3. De Rotterdamse Gebiedsatlas. Uitgangspunt bij de sneltoetscriteria is dat energieopwekkende toevoegingen logisch en terughoudend worden ingepast, zodat zij de bebouwing niet gaan domineren. Energieopwekkende maatregelen, genoemd onder de hierna opgesomde ingrepen, voldoen aan redelijke eisen van welstand als aan de betreffende sneltoetscriteria wordt voldaan.

Algemeen

  • Toevoegingen aan bestaande gebouwen voor energieopwekking worden goed ingepast en verstoren het gevelbeeld niet onevenredig. In beschermde stadsgezichten zijn deze toevoegingen alleen mogelijk wanneer zij de karakteristieken van het beschermde stadsgezicht niet aantasten.

  • Alle bijbehorende onderdelen van energieopwekkende installaties worden inpandig geplaatst.

  • Pergola’s, carports en andere constructies voor energieopwekking zijn zorgvuldig, terughoudend en – indien van toepassing – in samenhang met het hoofdgebouw ontworpen. In beschermde stadsgezichten zijn deze constructies alleen mogelijk op locaties waar zij de karakteristieken van het beschermde stadsgezicht niet aantasten.

  • Kleine windturbines zijn toegestaan mits uitgevoerd in een terughoudende kleur en zoveel mogelijk uit het zicht geplaatst, bezien vanuit openbaar toegankelijk gebied. In beschermde stadsgezichten zijn deze windturbines alleen mogelijk op locaties waar zij de karakteristieken van het beschermde stadsgezicht niet aantasten.

Energieopwekking op gevels

  • In beschermde stadsgezichten zijn energieopwekkende panelen[1] op gevels niet toegestaan.

  • In ‘Kantorenlocaties, haven- en bedrijvengebieden’ zijn energieopwekkende panelen op gevels altijd toegestaan indien:

    • De panelen zijn geplaatst op achter- en zijgevels die niet grenzen aan het openbaar toegankelijk gebied.

    • De panelen geplaatst worden in rechthoekige vlakken en minimaal 0,5 meter afstand van de gevelranden houden zodat de achterliggende gevel voldoende afleesbaar blijft. Bij meerdere vlakken worden deze aan de boven- en onderzijde met elkaar uitgelijnd.

    • In het ‘legpatroon’ rekening wordt gehouden met gevelopeningen.

  • Voor energieopwekkende panelen in de overige gebieden in Rotterdam geldt:

    • Panelen die worden geplaatst op achter- en zijgevels die niet grenzen aan het openbaar toegankelijk gebied zijn alleen toegestaan op dichte gevelvlakken, als de toevoeging ondergeschikt is, de bestaande gevel voldoende afleesbaar blijft en het gevelbeeld niet onevenredig wordt verstoord. Zichtbaarheid speelt hierbij een rol.

    • Panelen die worden geplaatst op zijgevels grenzend aan het openbaar toegankelijk gebied zijn alleen toegestaan op dichte gevelvlakken zonder verbijzonderingen, als de toevoeging ondergeschikt is en een verrijking vormt van het (bestaande) gevelbeeld.

    • Panelen zijn niet toegestaan op voorgevels.

[1] Energieopwekkende panelen: hiermee worden zonnepanelen, zonnecollectoren en andere energieopwekkende velden bedoeld

Energieopwekking op daken in beschermde stadgezichten en op monumenten

Bij plaatsing op een plat dak:

  • De afstand tot de randen van het dak is ten minste gelijk aan de hoogte van het paneel (inclusief constructie).

Bij plaatsing op een schuin dak:

  • Per architectonische eenheid (bijvoorbeeld een aaneengesloten rij woningen) is uniforme plaatsing en uniforme kleur van panelen vereist. Per architectonische eenheid geldt de eerst vergunde aanvraag als ‘trendsetter’.

  • Per dakvlak worden panelen in rechthoekige velden gelegd. Bij meerdere velden worden boven- en onderzijde uitgelijnd.

  • Per rechthoekig vlak liggen panelen aaneengesloten. Pijpen, schoorstenen, dakvensters en dergelijke worden in het aaneengesloten vlak opgenomen door gebruik te maken van op maat gemaakte, identiek ogende (dummy)panelen. 

  • Afstand tussen het paneel en de randen van het dakvlak is minimaal
    0,5 m.

  • De hellingshoek van het paneel is gelijk aan de hellingshoek van het dakvlak.

  • Panelen inclusief randen hebben een egaal zwarte kleur. Op monumenten en solitaire panden in beschermd stadsgezicht geldt dat de kleur van de panelen afgestemd is op de kleur van het dakvlak.

  • Panelen liggen boven de dakbedekking (opbouw).

Bij plaatsing op een schuin dak van monumenten gelden enkele aanvullende bepalingen:

  • De panelen worden in principe op het achter- of zijdakvlak geplaatst.

  • De plaatsing van panelen is reversibel. De oorspronkelijke dakbedekking wordt hierbij niet aangetast.

  • Op kappen met een bijzondere bekleding in kleur, patroon of materiaal is het plaatsen van panelen in beginsel niet toegestaan.

Kunnen we je op weg helpen?