Groengebieden Stedenbouwkundige kenmerkenGroengebieden hebben een recreatieve functie die vaak wordt gecombineerd met waterhuishoudkundige, educatieve en ecologische functies. Deze groengebieden zijn ontworpen op verschillende stedelijke schaalniveaus, gerealiseerd in verschillende perioden en erg belangrijk voor de groenstructuur van Rotterdam. Groengebieden in stedelijk gebied zijn aangelegd in samenhang met het omliggende woongebied en lagen in eerste instantie meestal aan de rand van de stad. Echter, na verloop van tijd kwamen de meeste groengebieden door de steeds verdere verstedelijking midden in het stedelijke gebied te liggen. Binnen dit gebiedstype wordt onderscheid gemaakt tussen stadsparken en singels, volkstuinen en sportcomplexen, en overige groengebieden. Omdat ze vaak in samenhang met elkaar zijn ontworpen (het Zuiderpark bijvoorbeeld omvat naast het park ook enkele volkstuin- en sportcomplexen) en vergelijkbare kenmerken vertonen, vormen deze gebieden tezamen één gebiedstype.StadsparkenDe meeste stadsparken zijn ontworpen voor recreatieve doeleinden en ter verbetering van de waterhuishouding. Stadsparken zijn bewust ontworpen in samenhang met de omgeving. Ze maken deel uit van het grotere stedenbouwkundige ontwerp (bijvoorbeeld het Zuiderpark en het Kralingse Bos), van specifieke wijk- en buurtontwerpen (bijvoorbeeld het Wollefoppenpark in Zevenkamp) of ze functioneren als middel voor (her)structurering van bestaand stedelijk gebied (bijvoorbeeld het park Oude Westen). Diergaarde Blijdorp en de begraafplaatsen worden ook gerekend tot de stadsparken. In morfologische zin vormen de parken steeds een ruimtelijke eenheid in hun omgeving. De ruimtelijke context verandert echter. Parken die ooit ontworpen zijn aan de rand van de stad (Kralingse Bos) liggen nu midden in de stad.De eerste stadsparken zijn eind negentiende en begin twintigste eeuw door particulieren ontwikkeld en in de meeste gevallen gerealiseerd op de terreinen van voormalige buitenplaatsen. Latere parken zijn ontwikkeld door de (stedelijke) overheid. Oorspronkelijk waren de parken vooral bedoeld als wandelgebied, maar later werd de nadruk meer gelegd op openluchtrecreatie en kregen ze voorzieningen zoals bijvoorbeeld sport- en speelterreinen en volks- en schooltuinen. Recentere parken zijn multifunctioneel, met een veelheid aan voorzieningen: verschillende paden voor voetgangers, fietsers en ruiters, trapveldjes, half-pipes, enzovoort. Daarnaast is in de jaren ’90 de tendens opgekomen om sommige parken een grotere ecologische natuurwaarde te geven. Het Botlekpark is daarvan een voorbeeld. Stadsparken zijn vrij toegankelijk, begraafplaatsen worden ‘s nachts afgesloten en de dierentuin is alleen overdag open. Parken vlak bij de binnenstad kennen een grotendeels openbaar gebruik. De betekenis is regionaal (gezicht van de stad). Wijkparken kennen een meer collectief gebruik vanuit de directe omgeving.SingelsTot de singels behoren alle singels binnen de Ruit die zijn aangelegd vóór 1940. Dit zijn de singels uit het negentiende-eeuwse Waterproject van Rose, de Heemraadssingel en de singels in Rotterdam-Zuid en Blijdorp-Bergpolder. De singels zijn vaak aangelegd op de locatie van voormalige sloten. De (oudere) singels (singels uit het Waterproject en de Heemraadssingel) hadden naast hun recreatieve functie van oorsprong ook een belangrijke waterhuishoudkundige en soms ook een hygiënische functie (doorstroom, verversing) en waren tevens bedoeld ter geleiding van de stadsuitbreiding. De latere singels zijn onderdeel van een groter stedenbouwkundig geheel (wijk, stadsdeel).De ontwikkelingswijze varieert. De oudere singels zijn voorafgaand aan de bebouwing door de overheid aangelegd. Vervolgens is daarna langs de singels vaak bijzondere en rijk uitgevoerde bebouwing tot stand gekomen. De latere singels zijn veelal in nauwe samenhang en tegelijk met de bebouwing ontworpen. Voorbeelden zijn de Statensingel in Blijdorp-Bergpolder en de singels in tuindorp Vreewijk.Volkstuin- en sportcomplexenNaast stadsparken en singels zijn er nog andere groengebieden zoals sportcomplexen en volkstuinen, en de overige groengebieden, vaak buiten de bebouwde kom of aan de rand van dan wel tussen stadsdelen. Volkstuincomplexen worden beheerd door verenigingen en zijn veelal na 1945 door gemeentelijk initiatief ontstaan. Ze werden vaak gerealiseerd aan de rand van de toenmalige stad.Op volkstuincomplexen is veel opgaande beplanting aanwezig en de interne rechthoekige verkaveling is met heggen geaccentueerd. Het verenigingsgebouw bevindt zich vaak in het midden of bij de ingang van het complex en de plattegrond bestaat meestal uit evenwijdige en haaks op elkaar staande paden. De basiskavel is de tuin en in principe staat er een gebouw per kavel. De bebouwing is eenvoudig en opgetrokken in hout. In de loop der tijd is de moestuinfunctie op de achtergrond geraakt en hebben volkstuincomplexen een verblijfskarakter gekregen.Sportcomplexen bestaan uit sportvelden met bijbehorende functionele bebouwing zoals kantines, tribunes en kleedruimten. De inrichting is utilitair en simpel en de verkaveling rechthoekig, met doorgaans een aantal velden ontsloten door een centrale as of via de wegen aan de (lange) kanten van het complex. Meestal hebben sportvelden een groene begrenzing in de vorm van sloten, struiken en bomen. De complexen worden beheerd door verenigingen en zijn veelal na 1945 door gemeentelijk initiatief ontstaan.Zowel sport- als volkstuincomplexen zijn monofunctioneel. De situering is in samenhang met woonwijk of park, dan wel in een restgebied met geluidshinder van snelwegen of bedrijven, of aan de huidige of vroegere stadsrand. Er is dus sprake van een functionele invulling of ontwerp binnen een stedenbouwkundig plan. De grootte varieert van wijk- tot stadsdeelniveau. De openbaarheid is bij volkstuincomplexen en sportvelden gereglementeerd; de openbare ruimte is overdag algemeen toegankelijk. De eigenlijke ‘kavels’ (tuinen, sportvelden) zijn voor leden toegankelijk.Overige groengebiedenBuiten de bebouwde kom, of aan de rand van en tussen stadsdelen, ligt een aantal groene gebieden. Het betreft in de eerste plaats agrarische (rest)gebieden en kassen met (van oorsprong) agrarische bebouwing, en al dan niet bebouwde historische structuren als dijken, vaarten en sloten. Daarnaast gaat het om groene restgebieden (afstandsgroen), natuurgebieden en strand.Het agrarisch gebied is de oorspronkelijke productieruimte van landbouw en veeteelt, ontstaan bij middeleeuwse ontginningen. Het heeft nu ook een functie als stedelijk uitloopgebied. Het aantal sportieve en recreatieve voorzieningen neemt toe (maneges en dergelijke) en deze worden vaak gehuisvest in voormalige agrarische gebouwen. Stallen en schuren worden ook (her)gebruikt voor allerlei vormen van opslag. Kassengebieden zijn vrijwel monofunctioneel; natuurgebieden hebben een al dan niet beperkte recreatieve nevenfunctie. Agrarische- en natuurgebieden zijn merendeels aan de buitenkant van de stad gelegen. Het afstandsgroen langs grote wegen komt de stadsrand in.Het ‘ontwerp’ van middeleeuwse ontginningen is vrijwel steeds een patroon van opstrekkende, evenwijdig liggende kavels met op de kop een boerderij, gesitueerd aan de ontginningsbasis (kade, dijk). Glastuinbouw, natuurgebieden en dergelijke zijn veel latere ontwikkelingen die dit grondpatroon in meerdere of mindere mate onzichtbaar maken. De openbaarheid is afwisselend: groengebieden en het strand zijn openbaar en toegankelijk, natuurgebieden kunnen beperkt toegankelijk zijn. Het agrarische gebied is alleen op de openbare weg toegankelijk. Architectonische kenmerkenStadsparken en singelsStadsparken zijn groene ruimtes in een stenige of in ieder geval sterk stedelijke omgeving. De ontwerpkwaliteit is in een aantal gevallen zeer hoog en wordt gevormd door de combinatie van de structuur met de beplanting, de in het park aanwezige en de aangrenzende bebouwing. Er zijn meestal zowel zichtlijnen binnen het park als tussen het park en de omgeving (torens, straten). De aanwezige bebouwingselementen maken als deel van het parkontwerp een park ‘leesbaar’ (ontstaansperiode, programma) en zijn medebepalend voor de sfeer. Kenmerkend is de alzijdigheid van de gebouwen: alle gevels spelen een rol in het beeld. Vaak kijken deze panden uit op waterpartijen en andere belangrijke plekken.Parken zijn niet alleen zelfstandige elementen, maar geven door hun begrenzing mede structuur aan de omgeving. Belangrijk is het contrast met de aangrenzende bebouwing en de wijze waarop ze in het omringende stedelijke weefsel zijn opgenomen of daarop reageren. Bij sommige parken is vooral de relatie met de direct aangrenzende bebouwing van belang, andere zijn symbool- en sfeerbepalend voor een hele wijk (Kralingse Bos).Bij de singels is van oorsprong nauwelijks bebouwing binnen het groene profiel aanwezig. Wel zijn de gevelwanden aan de randen een belangrijk onderdeel van de singel. Zij bepalen mede de allure en de sfeer. Als er voortuinen aanwezig zijn (vooral in tuindorpen en vroege planmatige uitbreidingen) zetten die het groen van de singelbeplanting voort en fungeren ze als een belangrijke schakel tussen de singel en de bebouwing.Op grond van de beplanting zijn singels in twee groepen te verdelen:singels die op zichzelf staan en visueel min of meer losgekoppeld liggen van de bebouwing; de breedte, de inrichting met parkmeubilair en de laanbeplanting dragen hieraan bij;singels die met de wanden een geheel vormen; smalle profielen zonder apart voetpad in de singel, geen of weinig parkmeubilair en een duidelijk zicht van de ene gevelwand op de andere bepalen het karakter. Er is een karakteristiek verschil tussen de romantische landschappelijke parken, waaronder vroegere buitenplaatsen, en de latere parken met hun programma gericht op de omringende stad. Met elkaar vormen de Rotterdamse parken een typologische reeks van negentiende-eeuwse tot en met laat twintigste-eeuwse voorbeelden. Een aantal parken en begraafplaatsen met cultuurhistorische betekenis is aangewezen als monument (onder andere de begraafplaats Oud Kralingen).Volkstuinen en sportcomplexenZowel sportterreinen als volkstuinen zijn groene gebieden in en aan de randen van wijken, of ze vormen groene randen langs snelwegen. Bij sportcomplexen is buiten het groene karakter weinig sprake van beeldkwaliteit. De bebouwing is functioneel en compact. Wel zijn er verschillen in representativiteit. Volkstuinen waren oorspronkelijk van belang als ‘working man’s paradise’; tuinaanleg en bebouwing kunnen een sterke informele expressie hebben.Overige groengebiedenHet agrarische gebied, het strand en de natuurgebieden zijn onderdeel van het omringende landschap en geven een gevoel van ruimte en ‘buiten’ zijn. Daarnaast is het agrarische gebied van belang vanwege de zichtbare ontginnings- en gebruiksgeschiedenis, typerend voor West-Nederland. Historische gebouwen kunnen hieraan sterk bijdragen (boerderijen en dergelijke). Criteria Groengebieden Omgeving, het gebouw en de stad Bouwinitiatieven passen bij en versterken het landschappelijke karakter van het groengebied.Nieuwe invullingen voegen zich naar de ruimtelijke structuur en worden landschappelijk ingepast; ze contrasteren niet met het groene karakter en volgen de ruimtelijk-functionele opzet van het gebied.Bouwinitiatieven verstoren geen belangrijke zichtlijnen in het groengebied en respecteren de visuele ruimtelijke relatie tussen het groengebied en de omgeving.Voor de Bergse Voor- en Achterplas geldt het volgende aanvullende criterium:Het natuurlijke beeld langs de Bergse Achterplas blijft behouden; bebouwing mag dit beeld niet verstoren. Bouwwerk, het ontwerp op zichzelf Bebouwing is eenduidig, heeft een heldere hoofdvorm en wordt als compact volume ontworpen (geen optelsom van verschillende volumes en elementen).Bebouwing wordt als alzijdig volume ontworpen (expeditie, vuilopslag uit het zicht).Bouwinitiatieven in parken of singels passen bij de sfeer ervan en zijn in expressie afgestemd op het karakter van de specifieke plek daarbinnen.Inrichtingselementen in parken en singels (parkmeubilair, hekwerken, leuningen en dergelijke) zijn op elkaar afgestemd en passen bij de sfeer en het karakter van het groengebied.Voor de Bergse Voor- en Achterplas en het Argonautenpark gelden de volgende aanvullende criteria:Bebouwing heeft een eenvoudige compacte hoofdvorm.Bebouwing in het Prinsemolenpark heeft een dubbele oriëntatie, zowel naar de Rotte als naar de Bergse Voorplas.De vormgeving van ingangspartijen is afgestemd op de sfeer en het karakter van het groengebied of het aangrenzende gebied.Voor stranden geldt het volgende aanvullende criterium:Terrasschermen zijn afgestemd op het hoofdgebouw. Uitwerking, de architectonische vormgeving van het bouwwerk Materiaalgebruik, kleur en detaillering zijn afgestemd op de sfeer en uitstraling van het groengebied of het aangrenzende gebied.Hekwerken zijn van hoogwaardig, duurzaam materiaal en grotendeels transparant vormgegeven.In parken of singels zijn ingangspartijen en inrichtingselementen (parkmeubilair, hekwerken, leuningen en dergelijke) van duurzaam, hoogwaardig materiaal en worden zorgvuldig gedetailleerd, passend bij de uitstraling van de groene omgeving.In parken of singels zijn hekwerken, leuningen en afrasteringen transparant, van hoogwaardig en bestendig materiaal, en worden deze elementen op elkaar afgestemd.Voor het Centrum (Museumpark, Westersingel, het Park) geldt het volgende aanvullende criterium:De toepassing van hoogwaardige materialen en detaillering is in overeenstemming met de hoge ambities voor centrumgebieden.Voor stranden geldt het volgende aanvullende criterium:Het gevelmateriaal is duurzaam en hoogwaardig (bijvoorbeeld hout en glas). Waar kan ik terecht voor vragen? Wanneer je vragen hebt dan kun je hier Pariatur elit do anim pariatur ea. Reprehenderit pariatur esse minim commodo et deserunt irure. Sit cupidatat ullamco voluptate aliqua aliquip elit eiusmod ad occaecat ex eu laborum est Lorem incididunt. Lorem aliqua aliquip commodo duis ea amet ut laboris ipsum cupidatat eiusmod nostrud adipisicing sunt. Sunt anim nostrud aliquip et enim labore. Anim consectetur amet excepteur qui duis. Sit velit irure irure dolore ipsum mollit non ex. Op deze pagina Op deze pagina Doe de welstandscheck Krijg snel en eenvoudig inzicht in welke welstandscriteria gelden voor jouw bouwinitiatief. Ga naar de welstandscheck