Artiesten Impressie

Organisch ontwikkelde uitbreidingen

Stedenbouwkundige kenmerken

Tussen circa 1860 en 1905 vonden stadsuitbreidingen plaats die niet waren gebaseerd op een stedenbouwkundig plan, maar zich organisch ontwikkelden. Min of meer op ad hoc-basis werden straten gerooid die vaak direct waren afgeleid van het agrarische sloten-, kades- en wegenpatroon. Wel werden in de bouwverordening van 1887 regels gesteld met betrekking tot straatbreedte, rooilijnen en bouwhoogte.

Organisch ontwikkelde uitbreidingen bestaan vooral uit woonstraten met hier en daar bijzondere bebouwing als kerken en scholen. De openbare ruimte is krap bemeten en er is zeer weinig groen, waardoor de buurten een stenig karakter hebben. Pleinen en plantsoenen hebben de vorm van een uitgespaard (deel van een) bouwblok of liggen op de afsnijdingen van het rechthoekige stratenpatroon met oudere ruimtelijke structuren. Straten hebben doorgaans een symmetrisch profiel met in het midden de rijweg en aan weerszijden trottoirs. Voortuinen komen niet of nauwelijks voor, straatbomen wel. Winkelvoorzieningen zijn vooral ondergebracht in de doorgaande straten, op de hoeken van bouwblokken en aan de pleinen. Veel winkelpuien hebben inmiddels een of meer verbouwingen ondergaan. Een bestemming als winkel, maatschappelijke functie of horeca behoudt deze panden als ontmoetingsplek met een open uitstraling voor de buurt. Het karakter blijft daarmee intact.

In Rotterdam Noord worden organisch ontwikkelde uitbreidingen gekenmerkt door de lange lijnen van de vroege veenpolderverkaveling, in Zuid door de brokkelige zeekleipolderverkaveling; de straten volgen daar een meer gebogen tracé. In de verkaveling is het rechthoekige, gesloten bouwblok met strakke rooilijnen dominant. Het binnenterrein is vrijwel nergens zichtbaar vanaf de straat. De bouwstromen waren vrij gering van omvang. De meeste panden zijn gerealiseerd als samenhangende ensembles (architectonische eenheden), bestaande uit enkele panden tot een hele straatwand. Meestal werd snel, goedkoop en in hoge dichtheden gebouwd (‘revolutiebouw’), steeds met soortgelijke kenmerken. Er zijn echter ook straten met dure woonhuizen, die met veel zorg zijn vormgegeven. De panden bestaan vrijwel altijd uit 3-4 bouwlagen met kap; de gevels zijn veelal drie vensters breed.

In de jaren 1970-1980 heeft in veel organisch ontwikkelde wijken ingrijpende, grootschalige stadsvernieuwing plaatsgevonden. Daarbij is soms de structuur veranderd, zijn straatprofielen gewijzigd en is een heel ander soort architectuur gerealiseerd. Bij vervangende nieuwbouw is vaak gestreefd naar iets meer straatruimte door het laten in- en uitspringen van de gevelwanden. Dit was tevens bedoeld om de veronderstelde monotonie van de oude gevelwanden te doorbreken. In de plint kwamen naast woningen ook bergingen. Binnen dit type zijn de hoofdwegen het minst veranderd.

Architectonische kenmerken

De kwaliteit van organisch ontwikkelde gebieden ligt in de opbouw van straten en bebouwing; belangrijkste ingrediënten zijn het gesloten bouwblok met strakke rooilijnen en een karakteristiek scala aan hoekoplossingen. De hoeken zijn vaak zodanig dat aan de korte kanten van het bouwblok een muur de achtertuin van het hoekpand aan het zicht onttrekt. Ook afgeschuinde hoeken komen voor en situaties waarin het hoekpand met een erker of torentje fungeert als sluitstuk van het bouwblok. Voor het straatbeeld is de heldere en consequente overgang openbaar-privé zeer belangrijk: alles achter de voorgevel is privé, alles ervóór openbaar. De compactheid van de openbare ruimte draagt bij aan de helderheid.

In Noord ontstaan door de lengte van de straten in dit type gebied lange zichtlijnen, in Zuid is er door de kortere straten meer beslotenheid. Het straatbeeld wordt ook in hoge mate bepaald door de klassieke, verticale gevelopbouw per pand in plint, middendeel en bekroning in de vorm van een afwijkend vormgegeven bovenste laag. De ontsluiting ligt altijd aan de straat. Er zijn vrij weinig balkons of loggia’s aan de voorgevel, meer aan de achtergevel. Door toepassing van ongeveer dezelfde verdiepingshoogte en de daaruit voortkomende situering van de ramen is een sterke verweving van horizontaliteit en verticaliteit ontstaan. Karakteristiek voor de strak in de rooilijn staande gevelwanden is daardoor het ritme van de verticale vensters die in horizontale stroken zijn aangebracht.

Omdat de ramen iets teruggelegd zijn (het bovenraam wat minder dan het (schuif)raam daaronder) krijgt het gevelvlak diepte. De verdiepte ligging van de ramen (negge) wordt geaccentueerd door het strakke kader van het vaak witte kozijn. Ook de witte belijning van het lijst- en lofwerk (gevelversiering) speelt een belangrijke rol; waar het uitsteekt vormt het een laag vóór het gevelvlak, waar het niet uitsteekt ontstaat een sterk contrast met de donkere achtergrond van de bakstenen gevels.

De herkenbaarheid van de organisch gegroeide buurten komt mede voort uit steeds hetzelfde (woningbouw)programma en de overeenkomst in bouwkundig karakter; er is geen ‘architectonisch handschrift’ te onderscheiden. Uitzonderingen zijn de individueel vormgegeven panden langs de singels en dergelijke. De panden en ensembles zijn globaal variaties op hetzelfde thema. De expressie in de gevelwanden komt daardoor sterk overeen. De consequente toepassing van baksteen, met soms hardstenen accenten of geveldelen (plint), draagt bij aan de eenheid in het gevelbeeld. Karakteristieke, visueel bindende elementen kunnen de daklijsten en de cordonlijsten tussen de verdiepingen zijn; ritmerende elementen zijn raam- en deuropeningen, inclusief kozijnen, ontlastingsbogen en ornamenten, topgevels en dakkapellen.

Accenten en detaillering geven de woningen en bouwblokken een identiteit binnen het geheel van de wijk of buurt en zijn als zodanig een belangrijke kwaliteit. Het ambachtelijke karakter is daar een belangrijk onderdeel van. Een relatief klein deel van de organisch ontwikkelde uitbreidingen is gebouwd in de vorm van villa’s en herenhuizen, bijvoorbeeld langs de singels. Opdrachtgevers waren welgestelde Rotterdammers. De panden zijn individueel vormgegeven en vaak door architecten ontworpen. De expressie is hier per pand en ligt niet zozeer in de gevelwand. In tegenstelling tot de overige bebouwing uit deze categorie komen hier vaak erkers voor. Er is gebouwd in negentiende- en vroeg twintigste-eeuwse neo-stijlen, de eclectische stijl en jugendstil.

Criteria Organisch ontwikkelde uitbreidingen

  • Bouwinitiatieven reageren op de verkaveling van individuele panden of kleine ensembles en de wisselende bebouwingshoogtes in het gebied.

  • Grootschalige initiatieven houden rekening met de schaal van de omgeving en de structuur van rooilijn, kavelbreedte en bebouwingshoogte.

  • Vrijstaande zelfstandige bouwwerken hebben een heldere, eenduidige hoofdvorm.

  • Het gevelontwerp kent een driedeling (plint, middendeel, gevelbeëindiging) en wordt gekenmerkt door een verwevenheid van verticale elementen (ramen) en horizontale kenmerken (lijstwerk, linten, kroonlijsten en dergelijke).

  • Straathoeken worden architectonisch verbijzonderd (afgeschuinde hoek, afwijkende vormgeving en dergelijke).

  • In- en uitspringende delen van de gevel (balkons, erkers en loggia’s) blijven ondergeschikt aan de hoofdmassa.

  • Karakteristieke of originele winkelpuien blijven in stand, of worden in het geval van een ingreep zo mogelijk volgens het oorspronkelijke ontwerp hersteld.

Voor historische winkel/hoekpanden gelden de volgende aanvullende criteria:

  • Bij transformatie wordt een winkelfunctie, horeca of maatschappelijke functie gestimuleerd.

  • Gevelopeningen worden transparant ingevuld (van binnenuit niet blinderen, dichtzetten of voorzien van spiegelend glas).

  • Indeling, detaillering en ornamenten van de historische puien worden gehandhaafd en/of hersteld in overeenstemming met de oorspronkelijke karakteristiek.

  • Puien hebben een borstwering (geen puien volledig van glas of grotendeels/geheel te openen puien).

  • De detaillering ondersteunt de verwevenheid van verticale en horizontale elementen in het gevelbeeld.

  • Details en ornamentiek zijn verfijnd en ondergeschikt aan en ondersteunen het gevelontwerp.

Wanneer je vragen hebt dan kun je hier Pariatur elit do anim pariatur ea. Reprehenderit pariatur esse minim commodo et deserunt irure. Sit cupidatat ullamco voluptate aliqua aliquip elit eiusmod ad occaecat ex eu laborum est Lorem incididunt. Lorem aliqua aliquip commodo duis ea amet ut laboris ipsum cupidatat eiusmod nostrud adipisicing sunt. Sunt anim nostrud aliquip et enim labore. Anim consectetur amet excepteur qui duis. Sit velit irure irure dolore ipsum mollit non ex.