Blijdorp-Bergpolder De hier opgenomen beschrijving is uitgegaan van de Toelichting bij het besluit tot aanwijzing van het beschermd stadsgezicht Blijdorp-Bergpolder. Deze oorspronkelijke toelichting is te vinden op www.rotterdam.nl/monumenten en blijft het vertrekpunt voor het beschermingsbelang als onderdeel van de welstandstoets. Het gezicht Blijdorp-Bergpolder wordt grofweg ingekaderd door de buitenrand langs het spoor van Diergaarde Blijdorp en het Vroessenpark, Gordelpad, Insulindestraat, Troelstrastraat, Schieweg oostzijde, Walenburgerweg noordzijde en (vanaf nr 80) zuidzijde, Baljuwplein oostzijde, Stationssingel, Statenweg, Bentincklaan en Van Aerssenlaan. Blijdorp-Bergpolder vertegenwoordigt twee gebiedstypen, namelijk Vroege planmatige uitbreidingen en Groengebieden. Het gebied omvat de gelijknamige stadswijken van Rotterdam en is grotendeels tot stand gekomen op basis van het Uitbreidingsplan voor het Noord- en Noordwestelijk Stadsdeel, van Kromhout en Witteveen. OntwikkelingsschetsBlijdorp-Bergpolder ligt direct ten noorden van de binnenstad, tussen het Centraal Station in het zuiden en het noordelijk deel van de Ruit in het noorden. Het gebied vormt vanaf het Kleinpolderplein de entree tot de stad. Blijdorp-Bergpolder is vooral een grootstedelijke woonwijk, gebouwd voor arbeiders en middenstand en ruim voorzien van recreatieve en groenvoorzieningen.Het gebied is grotendeels tot stand gekomen op basis van het ‘Uitbreidingsplan voor het Noord- en Noordwestelijk Stadsdeel’, dat ir. W.G. Witteveen (de toenmalige Rotterdamse stadsarchitect) in samenwerking met architect W. Kromhout Czn. heeft ontworpen en dat in 1931 werd vastgesteld. Beiden hadden voor dit gebied al eerder een plan getekend, maar zij kregen de opdracht om de esthetiek en monumentaliteit van Kromhouts plan te combineren met de heldere infrastructuur van dat van Witteveen.Bij de uitgifte van de grond vanaf 1932 werden – om tot de gewenste stedenbouwkundige harmonie te komen – stringente voorwaarden gesteld aan bestemming, bebouwingsprofiel (aantal verdiepingen en afdekking plat of kap), aantal toegestane woningen en woningbreedte. De noordelijke en noordoostelijke delen werden in 1935 voltooid en het zuidelijke deel in 1939. De later gerealiseerde bebouwing heeft door de Tweede Wereldoorlog een soberder karakter gekregen. Op de kruising van de hoofdverbindingswegen Stadhoudersweg en Statenweg, midden in de wijk, is als voorbeeldproject het Centraal Plan gerealiseerd dat de toon moest zetten voor de verdere invulling door particuliere bouwers. Dit plan bestaat uit vier bouwblokken van twee tot vijf bouwlagen.De hoofdopzet van de wijk als geheel bestaat uit een helder en logisch patroon van hoofdverkeerswegen, met daartussen gevarieerde patronen van secundaire straten en pleinen. Door het gebied lopen twee hoofdassen, de Statenweg en de Schiekade-Schieweg, met dwars daarop de Stadhoudersweg. Deze hoofdverkeerswegen hebben een breed profiel, dat in samenhang met de bebouwing is ontworpen. De daarachter gelegen woonstraten zijn relatief smal. Groenstroken en laanbeplanting (al of niet gecombineerd met de hoofdassen), de Statensingel, de voortuinen grenzend aan de groene gebieden, het Vroesenpark en Diergaarde Blijdorp voegen aan de wijk een ruime hoeveelheid groen en recreatiemogelijkheden toe. Net als de pleinaanleg heeft de bijzondere bebouwing van oorsprong altijd een accentuerende betekenis in de ruimtelijke compositie van de wijk.De bebouwing bestaat grotendeels uit gesloten bouwblokken van drie, vier of vijf lagen met etagewoningen, die vaak in symmetrische ensembles rond de verkeersstructuur zijn gegroepeerd, met de hogere bebouwing langs de hoofdwegen. Bouwblokken of -stroken, en soms zelfs meerdere blokken, zijn steeds door één architect ontworpen, waardoor een sterke homogeniteit is ontstaan. De gevelwand, het blok en soms ook de symmetrische compositie vormen de architectonische eenheid, niet de individuele woning. Stedenbouw en architectuur vormen dus één geheel. Het gaat in principe om lange, plat afgedekte blokken met vaak terugspringende bovenverdiepingen, doorlopende balkons, langgerekte horizontale vensterstroken en een doorlopende daklijst. Het sterk horizontale karakter wordt in evenwicht gehouden door de verticale accenten van ingangspartijen en portieken. De compositie van het blok als geheel gaat uit van de klassieke gevelopbouw: pint – gevel – bekroning. Het pint bestaat dan uit winkels, toegangen en portieken, de gevel uit gestapelde woningen en de bekroning uit een terugliggende bovenverdieping, een lint van identieke ramen, loggia’s, dakkapellen of een uitkragende dakrand. Langs de singels en enkele middenstandsblokken met een meer intiem karakter was een met pannen gedekte kap voorgeschreven; elders was een plat dak verplicht gesteld. Op enkele plekken is afwijkende bebouwing gerealiseerd, vaak door architecten van naam. Voorbeelden zijn het halfopen blok van J.H. van den Broek aan het Vroesenpark en de Bergpolderflat van W. van Tijen.Karakteristiek voor het hele gebied is de zorgvuldige detaillering. Allereerst valt het bijzondere metselwerk op: door de terugliggende voeg wordt de horizontaliteit geaccentueerd en worden vorm en kleur (rood, gelig of grijs) van de steen extra sprekend. Een belangrijke rol in het straatbeeld spelen de dakranden door hun expressiviteit en fijne detaillering. Hetzelfde geldt voor zowel de houten als de stalen kozijnen. Stedenbouwkundige en architectonische kenmerkenBlijdorp-Bergpolder is vrij homogeen van karakter. Er komen slechts twee gebiedstypen voor: Vroege planmatige uitbreidingen en Groengebieden. In Blijdorp-Berpolder zijn vijf deelgebieden te onderscheiden: Blijdorp Noord, Blijdorp Zuid, Statensingel, het Vroesenpark en Diergaarde Blijdorp. Blijdorp Noord- en Blijdorp Zuid en de bebouwing langs de Statensingel behoren tot het gebiedstype Vroege planmatige uitbreidingen. De Statensingel zelf, Diergaarde Blijdorp en het Vroesenpark behoren bij het gebiedstype Groengebieden.Blijdorp NoordHet noordelijke, eerst gebouwde deel van Blijdorp-Bergpolder heeft grotendeels gesloten bouwblokken met collectieve binnenterreinen. In dit deel liggen vier naar één ontwerp gerealiseerde en ten opzichte van elkaar gespiegelde stedenbouwkundige eenheden. De as daarvan wordt gevormd door respectievelijk Statenweg, Groen van Prinstererweg-Heemskerkstraat, Schieweg en De Savornin Lohmanlaan. De straatprofielen zijn vrij breed en er is veel groen, bijvoorbeeld in het midden van de Statenweg en de Noorderhavenkade.De bebouwing bestaat uit grootschalige, rechte bouwblokken, waardoor in het straatbeeld lange lijnen ontstaan. Daartussen liggen de groengebieden als statige ‘groene zalen’ met intieme dwarsstraten. Er zijn zowel platte daken met terugliggende opbouw als kappen; vaak is er een verbijzondering (bijvoorbeeld een hoogteaccent) aan de hoeken en aan een middenas. Veel gevelwanden hebben een uitkragende dakrand. In het noordelijke deel zijn meer metselwerk en meer houten kozijnen te vinden, in de trant van de Amsterdamse School, dan in het zuidelijke deel, waar de gevels relatief meer open zijn.Blijdorp ZuidIn het zuidelijke deel is slechts een symmetrieas: de Statenweg. Verder bestaat het stratenpatroon uit geknikte, korte straten zonder lange zichtlijnen. Het straatbeeld oogt daardoor kleinschaliger. De Statensingel slingert zich door dit deelgebied als voornaamste groene ruimte. De bebouwing bestaat grotendeels uit open bouwblokken of stroken met open hoeken. Door de geknikte straten is er vaak zicht op kopgevels, achtergevels en tuinen. De duidelijk zichtbare binnenterreinen zijn dan afgegrensd van de openbare ruimte door een haag of hek. Soms staat op de korte kant een garage. Alle blokken en stroken vormen een architectonische eenheid, maar onderling zijn de blokken niet identiek. De ordening van vensters en ingangspartijen is van belang voor de ritmiek.De gevels zijn ontworpen in een mengvorm van traditionele en zakelijke architectuur. De hoofdgevel bestaat uit veel glas en relatief weinig metselwerk; de zijgevels hebben wel ramen, maar zijn meer gesloten. In dit deel van het gebied zijn vrij veel balkons of terrassen aan de straatkant te vinden: voor de terug gelegen bovenste laag met een glazen tussenschot als afscheiding, of in baksteen als deel van de gevel en over meerdere panden, of zelfs als individueel balkon.StatensingelDe Statensingel slingert zich door het zuidelijke deel van Blijdorp-Bergpolder, ongeveer van het kruispunt Schieweg-Stadhoudersweg tot de Diergaarde Blijdorp. De bebouwing langs de Statensingel behoort bij het gebiedstype ‘planmatige stedelijke uitbreidingen’, de Statensingel zelf valt onder het gebiedstype Groengebieden.De Statensingel heeft een breed, asymmetrisch profiel, vanwege het voetpad dat aan de zonnige oostzijde ligt. Langs de singels staat bebouwing die uit grotere architectonische eenheden bestaat, altijd met een met pannen gedekte kap en altijd met een voortuin met haag of sierhek. Singel en wanden vormen daardoor een geheel. Op de kruispunten met hoofdwegen liggen de ‘singel’-laag en de ‘Blijdorp’-laag over elkaar heen. Door het toepassen van kappen spelen dakkapellen en schoorstenen een belangrijke rol in respectievelijk de horizontale en de verticale ritmiek van de gevels. Bij de zijstraten worden de tuinen de hoek om getrokken; ze zijn eveneens van een hek of haag voorzien. De zijgevels zelf hebben een duidelijk zijgevel-karakter.VroesenparkHet oorspronkelijke Vroesenpark werd in de laatste oorlogswinter door houtkap dusdanig beschadigd, dat het in 1950 opnieuw moest worden aangelegd. Het park heeft een beperkte cultuurhistorische waarde en is tegenwoordig een belangrijke groenvoorziening in de wijk, met een hoge belevingswaarde.Diergaarde BlijdorpDiergaarde Blijdorp is in 1939-1941 aangelegd naar ontwerp van S. van Ravesteyn in de voor hem karakteristieke mengstijl tussen zakelijkheid en neo-barok. Hij ontwierp zowel de opzet van de dierentuin als de inrichting en de aankleding ervan, in samenwerking met een aantal kunstenaars. Op de centrale symmetrieas zijn stenen gebouwen gesitueerd en daaromheen, verspreid over het terrein, houten dierenverblijven. Gebogen lijnen (convex en concaaf) bepalen het beeld, van de plattegrond tot aan de deurknoppen, met een ‘Gesamtkunstwerk’ als resultaat.Centraal in het park ligt de Rivièrahal, een frivole ruimte waar dieren, architectuur, kunst en planten een geheel vormen. Vanaf 1988 is gewerkt aan een grootschalige conceptuele aanpassing van de dierentuin: het biotoopmodel, waarbij de dieren in sociale groepen zo natuurlijk mogelijk leven. Zij hebben daardoor meer ruimte, maar de eenheid van de architectonische opzet is door deze verandering wel aangetast. Zo is de centrale as doorbroken, zijn er paden toegevoegd, is een aantal gebouwen gesloopt, is een aantal fraai gedetailleerde hekken door perkoenpalen vervangen, zijn de oorspronkelijke kleuren overgeschilderd en zijn er noodgebouwtjes en schuttingen neergezet. De oorspronkelijke diergaarde is als geheel tot rijksmonument aangewezen en in 2005 is de cultuurhistorische waarde van het gebied door middel van een cultuurhistorische verkenning geïnventariseerd.Daarna is de dierentuin fors uitgebreid aan de andere kant van het spoor. Dit deel valt uiteraard buiten de bescherming. De dierentuin vervult een regionale en zelfs landelijke functie. Nadere typering te beschermen waardenHet cultuurhistorisch belang van Blijdorp=Bergpolder, voortgekomen als deelplan uit een op grond van onderzoek verkregen totale visie op de stad en regio.De nadruk daarbij op een adequate hoofdverkeersstructuur (weg en water) als richtinggevend voor het plan.Het streven naar een harmonieuze, grootstedelijke woonwijk met optimale recreatie- en groenvoorzieningen en een verbetering van de woningtypologie voor de arbeiders en middenstand.Het door de samenwerking van Kromhout en Witteveen even functioneel als esthetisch stedenbouwkundig plan, kenmerkend voor de ontwikkeling van de stedenbouw van de jaren twintig en dertig.De oorspronkelijke stedenbouwkundige opzet, de heldere structuur en ruimtelijke opbouw ervan, geconstrueerd op een logisch patroon van hoofdverkeerswegen en bestaande uit een symmetrische en geometrische ordening van architectonische eenheden, overwegend in de vorm van monumentale ensembles van gesloten bouwblokken en stroken met een stedelijke schaal en vormgeving.De groenstroken en laanbeplanting van de hoofdwegen en parkvoorzieningen in de vorm van groene assen in een regelmatige spreiding over de wijk, met als hoogtepunt de Statensingel, die mede door de aanwezigheid van voor- en achtertuinen het karakter van een tuinstad heeft.De verbinding van de groenstructuur met het Rotterdamse singelcircuit (Statensingel-Spoorsingel, Diergaarde-Van Aerssenlaan-Heemraadsingel) en de groene begrenzing van de noord- en westzijde (Diergaarde-Vroesenpark-Noorderkanaal met volkstuinen).Architectuurhistorisch belang van een harmonieuze melange van traditionele en zakelijke architectuur, naar ontwerp van een diverse architectengroep (W. van Tijen, J.H. van den Broek, M.J. Granpré Molière, J.H. de Roos, W.F. Overeijnder en W.Th.H. ten Bosch).De karakteristieke eenheid op stedenbouwkundig en architectonisch niveau, door het principe (bij zowel gronduitgifte als welstandstoetsing) van architectonische eenheden.De grote mate van rijkdom en variatie in de vormgeving van vele uiteenlopende architectonische details, ondanks het ingetogen en soms zelfs sobere karakter van de architectuur.De bijzonder reeks architectuurhistorische, stedenbouwkundige en landschappelijke objecten of ensembles van (inter)nationale betekenis, waaronder het Vroesenblok (J.H. van den Broek), Diergaarde Blijdorp (S. van Ravensteyn), de Bergpolderflat (W. van Tijen e.a.), het Sportfondsenbad (J.H. de Roos en W.F. Overeijnder), de woningbouw van M.J. Granpré Molière en het woonhuis Gestel (J.A. Brinkman en J.H. van den Broek); oostelijk vormt het spoorwegviaduct van de Hofpleinlijn als markant infrastructureel monument de grens.De stedenbouwkundige ‘incidenten’ als illustratie van de zoektocht naar nieuwe stedenbouwkundige typologieën: gesloten bouwblok versus strokenbouw, hoogbouw versus laagbouw.Het harmonieuze stedenbouwkundige, architectonische en lommerrijke karakter als beeldbepalende waarde voor de noordwestelijke entree tot de stad. Criteria Beschermd Stadsgezicht Blijdorp-Bergpolder Omgeving, het gebouw en de stad Binnen het gebiedstype Vroege planmatige uitbreidingen (Blijdorp Noord en Zuid, als onderdeel van het beschermd stadsgezicht Blijdorp-Bergpolder) gelden specifiek de volgende criteria:Bouwinitiatieven dragen bij aan de harmonieuze samenhang tussen stedenbouwkundige opzet en woningtypologie.Bouwinitiatieven versterken de stedenbouwkundige structuur van hoofdverkeerswegen met symmetrisch en geometrisch geordende architectonische eenheden. Bestaande symmetrieassen worden gerespecteerd en de (aan weerszijden gelegen) stedenbouwkundige en architectonische eenheden worden gelijk behandeld.Binnen het gebiedstype Groengebieden (Statensingel, Diergaarde Blijdorp, Vroesenpark, als onderdeel van het beschermd stadsgezicht Blijdorp-Bergpolder) gelden specifiek de volgende criteria:Bouwinitiatieven worden afgestemd op de sfeer, ontsluiting en functie ervan en verstoren geen belangrijke zichtlijnen.Bouwinitiatieven passen bij het karakter van het specifieke ontwerp van groenstroken, laanbeplanting, parkvoorzieningen en groene assen.Bouwinitiatieven in Diergaarde Blijdorp sluiten aan bij het oorspronkelijke totaalontwerp (zoals beschreven in de redengevende omschrijving van dit monument). Bouwwerk, het ontwerp op zichzelf Bouwinitiatieven bouwen voort op de in het gebied aanwezige bouwstijl(en)Binnen het gebiedstype Vroege planmatige uitbreidingen (Blijdorp Noord en Zuid, als onderdeel van het beschermd stadsgezicht Blijdorp-Bergpolder) gelden de volgende aanvullende criteria:Bouwinitiatieven dragen bij aan de architectonische eenheden, als onderdeel van de stedenbouwkundige en architectonische compositie.Bouwinitiatieven houden de architectonische eenheid in stand of herstellen deze.Bouwinitiatieven bouwen voort op de ensembles van gesloten bouwblokken en stroken, en versterken de stedelijke schaal en vormgeving.Bouwinitiatieven voegen zich in het ritme van de gevelwanden: overwegend horizontaal, in evenwicht gehouden door verticaliteit in de portieken.Ingrepen doorbreken de lange doorlopende lijn van plint, raampartijen en dakrand niet.Vormgeving of accentuering van de hoeken vindt plaats in samenhang met het blok als geheel en de omringende blokken. Winkelpuien voegen zich (per perceel) in de horizontale structuur van de plint.Binnen het gebiedstype Groengebieden (Statensingel, Diergaarde Blijdorp, Vroesenpark, als onderdeel van het beschermd stadsgezicht Blijdorp-Bergpolder) geldt het volgende aanvullende criterium:De vormgeving van ingangspartijen is afgestemd op de sfeer en het karakter van het groengebied. Uitwerking, de architectonische vormgeving van het bouwwerk Materiaalgebruik, kleur en detaillering zijn afgestemd op die van de oorspronkelijke bebouwing en kwalitatief ten minste gelijkwaardig daaraan. Materiaalgebruik, kleur en detaillering maken gebruik van de kenmerken en uitstraling van de oorspronkelijke bebouwing, bouwen erop voort en versterken deze waar mogelijk.Het materiaal van de dakbedekking is passend bij de kapvorm en de oorspronkelijke architectuur van het pand.Binnen het gebiedstype Vroege planmatige uitbreidingen (Blijdorp Noord en Zuid, als onderdeel van het beschermd stadsgezicht Blijdorp-Bergpolder) gelden de volgende aanvullende criteria:Bindende en ritmerende elementen (specifiek in dit gebied: dakvlak, daklijst, vensters, ingangspartijen, erkers en dergelijke) blijven behouden.De uitwerking ondersteunt de rijkdom aan architectonische details, passend bij de ingetogen traditionele en zakelijke stijl in het gebied. Waar kan ik terecht voor vragen? Wanneer je vragen hebt dan kun je hier Pariatur elit do anim pariatur ea. Reprehenderit pariatur esse minim commodo et deserunt irure. Sit cupidatat ullamco voluptate aliqua aliquip elit eiusmod ad occaecat ex eu laborum est Lorem incididunt. Lorem aliqua aliquip commodo duis ea amet ut laboris ipsum cupidatat eiusmod nostrud adipisicing sunt. Sunt anim nostrud aliquip et enim labore. Anim consectetur amet excepteur qui duis. Sit velit irure irure dolore ipsum mollit non ex. Op deze pagina Op deze pagina Doe de welstandscheck Krijg snel en eenvoudig inzicht in welke welstandscriteria gelden voor jouw bouwinitiatief. Ga naar de welstandscheck